Onderstaande tekst schreef ik voor het boek ‘Creativiteit als levenskunst’ van uitgeverij SAAM.
‘Wat wil je met die boekjes gaan doen?’
De vraag verraste compleet, zoals vragen zo goed kunnen. Vooral wanneer ze vanuit een ander perspectief worden gesteld. Ik had een van mijn creatieve dagboeken (art journals) aan mijn therapeut laten zien en hij vroeg: ‘Wat wil je met die boekjes gaan doen?’
Als kind was ik gek op boeken. Is las letterlijk alle boeken die de (kleine) plaatselijke bibliotheek had staan voor mijn leeftijdscategorie. Die boeken hielpen me door het leven. In boeken kon ik schuilen als ik rust nodig had. In boeken las ik over mensen waarin ik mezelf herkende en over werelden waarnaar ik verlangde.
Na het lezen kwam het schrijven. Al schrijvend klom ik op van schoolkrant via ingezonden brieven naar een bijbaan als journalist voor het plaatselijke advertentieweekblad, naast mijn studie Nederlands. Voor een deel hield ik van het schrijven omdat ik daardoor gezien werd. Mijn naam stond in de krant. Maar belangrijker was dat ik verbinding voelde door het schrijven. Ik interviewde bijvoorbeeld de bakker die zijn zaak had verbouwd, het echtpaar met de gouden bruiloft of de kunstenares bij de opening van haar expositie. Ik mocht deze mensen alles vragen wat ik wilde weten. Zij waren open en hadden vertrouwen in hoe ik het op papier zou zetten. Ik zag hen en zij zagen mij. Schrijven was de vorm van creativiteit die me hielp om mijn plek in de wereld te vinden.
Voor mij is creativiteit geen levenskunst, maar levensnoodzaak. Inmiddels schrijf ik behalve voor anderen ook veel voor mezelf. Mijn schrijven heeft gezelschap gekregen van andere creatieve technieken zoals tekenen en het maken van collages en boeksels (creatief werk op een boekpagina). Vooral in tijden dat het niet zo goed met me gaat werk ik veel in mijn creatieve dagboeken. Ik kom ervan tot rust. Ik ben beter in staat om te voelen wat ik voel, om te begrijpen hoe dat komt en om te ontdekken wat ik nodig heb om goed voor mezelf te zorgen. Niet verwonderlijk dat ik in de jaren dat ik in therapie was, vele art journals vulde.
‘Wat wil je met die boekjes gaan doen?’ De vraag verraste me zo omdat ik geen toekomstplannen heb voor mijn boekjes. Alles wat ze moeten doen, hebben ze al gedáán op het moment dat ik erin werkte. Ik schrijf, teken en zoek op papier om te kunnen leven, bladzijde voor bladzijde.
𝗟𝗼𝗲𝘀 𝗩𝗼𝗿𝗸 (1969) is communicatiedeskundige en zelfstandig ondernemer. Ook geeft zij creatieve workshops. Samen met psycholoog Adriaan van ’t Spijker schreef zij het boek Denk je dat je mij kunt helpen? (2022) over hoe het is om in therapie te zijn. Eerder verscheen Uitgelezen, een boek over ‘boekselen’. Loes woont in Gouda, is getrouwd en moeder van een zoon en dochter.