fbpx

Wat ik van knotwilgen vind…

Als je in therapie bent, helpt het om een dagboek bij te houden. Door te schrijven orden je je gedachten. Je staat ook extra stil bij de gebeurtenissen en de kwesties die besproken zijn en je gevoelens daarbij, wat helpt bij het verwerken. En soms kun je tijdens het schrijven opeens toch wat dingen plaatsen die je tijdens het gesprek met je therapeut nog niet begreep.

Ik heb zelf veel geschreven in de periode dat ik in psychotherapie was. Ik combineerde dagboekschrijven met art journalen en boekselen. Het laatste therapeutische gesprek vond jaren geleden plaats, maar de therapie is nooit afgelopen. Vaak genoeg gebeuren er dingen die me terug doen denken aan die tijd en aan wat we bespraken. Vertrouwde valkuilen willen nog steeds opduiken en sommige kwartjes vallen alsnog.

Op dit moment werk ik aan een boek over psychotherapie, samen met ‘mijn’ psycholoog, en ben ik als het ware voor hetzelfde geld opnieuw in therapie. Voor de derde keer dus. En nog steeds ontdek ik nieuwe verbanden.

Heftige reactie

Zo vroeg mijn therapeut Adriaan een keer wat ik van knotwilgen vond. Die vraag kwam tamelijk onverwacht, want het woord ‘knotwilg’ was niet gevallen in onze gesprekken. Adriaan bedoelde de vraag, denk ik, als inleiding op een vergelijking die hij wilde maken. Maar die vraag over knotwilgen veroorzaakte destijds een sterke reactie. Van binnen dan; want ik denk niet dat ik er iets van heb laten merken tijdens therapie. Ik werd een soort van boos op Adriaan, omdat hij me door die vraag dwong om aan knotwilgen te denken. En daar had ik kennelijk geen zin in.

Maar waarom?

Ik heb me toen niet afgevraagd of daar misschien een reden voor was, voor die heftige reactie van mij. Ook niet toen ik die therapiesessie uiteindelijk verwerkte tot een hoofdstuk voor ons boek. Ik signaleerde alleen zelfkritiek op mijn ‘overdreven’ reactie.

Gisteren las ik het verslag opnieuw door, omdat het manuscript naar de redacteur verzonden moest worden. En toen dacht ik opeens: wat gek dat ik zo heftig reageerde op die knotwilgen. Ik bedoel, Adriaan zal heus wel vaker stenen hebben opgetild waar niks onder bleek te liggen, en daar maakte ik me dan totaal niet druk om. Maar om knotwilgen dus wel.

Vandaag (5 februari 2022) maakten Martin en ik een fietstocht. Martin stelde voor om door de Ruige Weide te fietsen, en ik stemde daarmee in. Maar zodra we er waren, dacht ik: ‘Daar heb je die kutknotwilgen weer’. Die gedachte verraste me. Maar ik kon hem wel meteen plaatsen. Letterlijk. Want op deze weg verongelukte een jongen die ik kende, die net als ik iedere dag van Oudewater naar Gouda fietste om naar school te gaan. Een bijzondere, vrolijke jongen. Ik kende hem van scouting. Hij raakte bekneld tussen een tractor en een knotwilg…

Ja, en dan deze tekst in mijn boekselboek.

Het kind sterft
Het leven staat stil

Boeksel op pagina VIII (inleiding) van Verspreide Opstellen van Jan Ligthart, 1916.

PS: Je kunt het boek ‘Denk je dat je mij kunt helpen?’ rechtstreeks bestellen bij de auteur.

Als je er meer over wil weten, ga dan naar de site van het boek.